23 april 2013

brandalarm

We zaten gisteren in de klas en we hoorden het brandalarm . Iedereen was in paniek. Veerle zei : rustig zijn .
We gingen langs de brandtrap, langs Katlijn haar klas, naar beneden.
Buiten merkten we dat Astrid weg was , een paar kinderen kregen tranen in hun ogen . Cindy had aan Astrid gevraagd om zich te verstoppen en ze verstopte zich in het keukentje. Maar toen kwam Astrid terug. ( Astrid had zich voor de oefening moeten verstoppen om eens te kijken of we wel zouden merken dat we één kindje te kort hebben ) We waren allemaal opgelucht dat het maar een oefening was.

We hebben in de kring gepraat over wat je moet doen als het brandt. Dit moet je doen als het brandt : Als je op de wc zit en je hoort het brandalarm en je bent je poep aan het afkuisen dan moet je jouw broek omhoog  doen en dan ga je vlug naar buiten en dan naar het voetbalveld en ga je bij  je klas in de rij per 2 staan : dan kan de juf de kinderen tellen en iedereen van klas kijken of iedereen er is.

maskers


We hebben maskers gemaakt met gips.
 
 
Eerst moesten we het gips knippen omdat het gips in rollen was gegeven. Dan maakten we het. Eerst een soort balsemachtig iets op je gezicht wrijven en dat voelt dan gelijk als kaarsvet en het gips is ook niet niks.
Daarna moest het kindje dat je gekozen had het gips nat maken en op je gezicht doen.
 
 
De maskers dienen voor het toneel waarmee we bezig zijn.
Nu zijn de maskers bijna af, we moeten er alleen nog gaatjes in maken voor de ogen,
en ze schilderen.

naaien


We zijn iets aan het  naaien
met allemaal verschillende steken zoals:
de kruisjessteek,de stiksteek, de schuine steek en de normale steek.

Toneel

Een tijd geleden zaten we in de klas . En Veerle zei : we gaan een toneel maken ! Iedereen juichte .
En het toneel gaat over pesten en plagen .
Eerst spraken we over de personages . Dan schreven we een tekstje . En dan lazen we het voor .

Veerle had eens gevraagd wat we graag wouden zijn als personage in het toneel, maar dat was niet zeker dat we dat werkelijk gaan zijn in het toneel .  We moesten erbij zeggen hoe  oud je wil zijn ,wat je wil zijn , wat jouw karakter is , ... 

We hebben samen met de klas geoefend voor ons toneel.
Veerle zei eerst dat we moesten doen alsof we alleen op de speelplaats waren en dan moesten we uitbeelden wat we deden. Er waren er aan het schommelen en gooien met een bal of lezen in een boek of gewoon rondlopen of een beetje springen met een touw en zonder touw .
Daarna moesten we met twee op de speelplaats spelen . Dan deden we samen alsof we praten, met een naar elkaar gooien en nog veel meer . Maar daarbij mocht je niet echt met je mond geluid maken .